Maatschappij samenvatting vwo 5 - Maatschappijleer VWO 5 Inleiding: ‘’wat is maatschappijleer” - Studeersnel (2023)

Maatschappijleer VWO 5

Inleiding: ‘’wat is maatschappijleer”

Maatschappijleer  een vak dat zich bezighoudt met de bestudering van de maatschappij:hoe ze is opgebouwd en hoe ze functioneert. Maatschappijleer haalt elementen uit hetverleden en het hedenSociale wetenschappen  studie die zich bezighoudt met de relaties tussen mensen, deprocessen die zich daarbij voortdoen, en welke organisatievormen en gedragspatronendaaruit voortvloeien. (Geesteswetenschappen, gamma- of mens- enmaatschappijwetenschappen). Natuurwetenschappen  hebben betrekking op de natuur,waaronder we de ervaringswereld verstaan zoals die wordt aangetroffen door de mens.Cultuur  alles wat de mens aan de natuurlijke leefomstandigheden verandert.

Maatschappijleer haalt zijn kennis uit 3 sociale wetenschappen:  Sociologie  wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van het sociaal gedrag en het sociaal handelen van de mens in de samenleving. Grondleggers: Auguste Comte (1798-1857) en Karl Marx (1818-1883.  Politicologie  wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van het totstandkoming, het voeren, en de effecten van het overheidsbeleid. Politicologen houden zich bezig met: geschiedenis van politieke ideeën en stromingen, nationale politieke stelsels, betrekkingen tussen staten en politieke elites

Culturele antropologie  wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van culturenvan niet-westerse volken in al hun aspecten. (Volkenkunde of etnologie). Cultureleantropologen houden zich bezig met: sociale structuur, verwantschap, politiekemachtsverhoudingen, techniek, economie en religie. Multidisciplinair  betrekking op eenaantal vakken van de wetenschap. 4 belangrijke zaken in de maatschappijleer: Feiten vaststaande zaken die niet veranderbaar zijn, achtergronden  hierbij krijg je meer verteltbij en over de feiten, visies en theorieën over hoe problemen op te lossen zijn,meningsvorming (een standpunt innemen) belangrijk dat je uiteindelijk je eigenmaatschappelijke mening gaat vormen. Objectief  onpartijdig. Subjectief  partijdig.Intersubjectiviteit  je probeert onpartijdig te zijn, maar dat is niet helemaal mogelijk. Pluri-interpretabiliteit  gegevens kun je op verschillende manieren opvatten en uitleggen.

Gereedschapskist  Vorminghet verwijzen naar het proces van het verwerven van een bepaalde identiteit  Verhouding de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen hier op een sociale manier vorm aan geven.  Binding de relatie en onderlinge afhankelijkheden: tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.  Verandering richting en tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de mogelijkheden en onmogelijkheden deze te beïnvloeden.

Deze begrippen pas je toe op allerlei problemen.

4 andere benaderingswijzen:  Politiek-juridische de politiek neemt wetten aan waar burgers zich dan aan dienen te houden. Zo niet, komt de burger voor de rechter  Sociaaleconomische benaderingswijze je kijkt naar de verschillende inkomensgroepen in een samenleving  Sociaal-culturele waarden en normen spelen een rol. Waarden opvattingen en voorstellingen binnen een maatschappij of groepering omtrent hetgeen goed, correct, en daarom waard om na te sterven is. Normen bindende verwachtingen ten aanzien van het handelen of niet-handelen onder bepaalde omstandigheden  Veranderings- en vergelijkende benaderingswijze steeds stel je je de vraag wat er veranderd is en vergelijk je periodes in de geschiedenis of zaken met elkaar.

Burgerschap politieke betrokkenheid. De burger moet zich bij de politiek in de brede zinbetrokken voelen.

Push- en pull-factoren in 4 groepen:  Economische situatie, arbeid vinden is een belangrijk motief om te migreren.  Fysische omstandigheden, mensen migreren omdat de natuur hen daartoe dwingt.  Politieke situatie, mensen migreren omdat ze in hun land vervolgd worden vanwege politieke of godsdienstige redenen.  Sociaal-culturele factoren/ persoonlijke situatie, gezinsvorming of gezinshereniging.

Na-migratie  als eenmaal een groep migranten zich ergens heeft gevestigd, nieuwemigranten uit hetzelfde land ook naar dat land trekkenImmigratie  een land binnenkomen met het doe je er te vestigen.Emigranten  mensen die Nederland verlaten

§1,

Allochtonen hebben een achterstand op bepaalde gebieden:  Arbeidsmarkt, er zijn relatief meer allochtonen werkloos dan autochtonen  Woningmarkt, de woonsituatie van allochtonen is slechter dan die van doorsnee autochtone bevolking  Opleiding, in het onderwijs scoren de allochtonen minder goed dan autochtonen  Botsende cultuurverschillen, opkomst van extreem-rechtste bewegingen

Deze problematiek spitst zich toe op 2 hoofdzaken:  Hoe kunnen we de samenleving zo inrichten dat we de verschillende culturen en groepen goed met elkaar kunnen samenleven  Hoe kunnen we sociale ongelijkheid bestrijden

Vreemdelingenbeleid  de vraag centraal onder welke voorwaarde niet-NederlandersNederlands binnen mogen en of ze eventueel mogen blijven.Restrictief  beperkendMinderhedenbeleid  welke taak de overheid heeft bij de verbetering van desociaaleconomische en sociaal-culturele positie

Voordelen multiculturele samenleving:  Zeer veel migranten zijn volledig ingeburgerd  Mirgranten zorgen voor het ‘kleurrijker’ worden van de samenleving en een groter wordende diversiteit op cultureel gebied  Vergroting van het besef dat de eigen cultuur maar een van de velen is  Oplossen van het tekort aan arbeidskrachten  Impulsen voor de wetenschap  Demografisch, bij allochtonen worden meer kinderen geboren dan bij autochtonen.

Vergrijzing  toename aantal 65+ersOntgroening  afname van het aantal jongeren onder de 15 jaar.

§1,

Vroeger was Nederland tolerant bij het opvangen van buitenlanders. Vaak omdat dit ze goeduitkwam (geldredenen). Migrantengroepen kent Nederland nu:  Indische Nederlanders, Nederlands-Indië was in 1949 een kolonie van Nederland. Indonesiërs kwamen in 1945-1947 vanwege politieke situatie. De opvang van deze mensen werd als geslaagd beschouwd, opgeleide repatrianten vonden werk, kinderen deden het goed op school. Toch leden een aantal mensen onder het onbegrip voor de situatie in Indonesië en de kruidenier achtige mentaliteit bij het afkopen van oorlogsuitkeringen.  Molukkers, Molukkers waren in dienst geweest van het KNIL  Koninklijk Nederlands-Indisch leger. Ze werden door Indonesiërs gezien als collaborateurs. Na ontbinding van de KNIL moesten zij kiezen: overgaan naar het nationalistische leger van de republiek of uit leger ontslagen worden. Molukkers wilden RMS  Republiek der Vrije Zuid-Molukken. De Molukkers hadden een aantal grieven: - Onvrede met de Indonesische onderdrukking van het onafhankelijkheidsstreven van het RMS - Nederland steunde het onafhankelijkheidsstreven van de RMS niet - Onvrede over de houding van Nederlanders ten opzichte van Molukkers - Frustratie over de sociaaleconomisch uitzichtloze situatieHieruit volgde een aantal harde gijzelingsacties in de jaren ’70. Hierdoor kregenMolukkers meer aandacht en worden hun kampen vervangen door woonwijken in 60gemeentes. In 1999 verwijten de Molukkers de Nederlandse regering dat ze meermoesten doen voor de christelijke Molukkers.  Surinamers, in 1954 werd het statuut voor het koninkrijk der Nederlanden van kracht waardoor Surinamers, Antilianen en Nederlanders allemaal rijksgenoten werden. Surinamers kwamen in 3 stromen naar Nederland:

  • 1950-’60, Surinamers kwamen naar Nederland voor een studie.
  • 1974-’75, voor het onafhankelijk worden van Suriname kwam grote groep naarNederland. Omdat men dacht dat Nederland de grenzen zou sluiten, en menvreesden voor spanningen tussen Hindoestanen en Creolen. – 1980-1985, na onrustin Suriname (decembermoorden) komt een grote groep naar Nederland

De meeste Surinamers wonen nu in: Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Almere.

 Antilianen en Arubanen, de Antilianen die zich vestigden in Nederland die deden dat voor een studie. Dit waren vooral mensen uit de hogere en middenklasse die naar Nederland kwamen. (Tot de jaren’70). Sinds 1995 kwamen vooral mensen uit de lagere sociale klasse, kansarmen en drugscriminelen.

§1,Gastarbeiders, Na de 2e WO migreerden veel mensen naar Amerika, Canada en Australië.Hierdoor ontstond een tekort aan arbeidskrachten. Vooral in de verouderdearbeidsintensieve industrie. Nederlandse regering ging mensen uit andere landen halen. Ditwaren buitenlandse arbeidskrachten die hier slechts een korte tijd zouden werken gastarbeiders. 1973 recessie  teruggang. Hierna werden er geen gastarbeiders meergeworven. De werkloosheid steef sneller dan van de autochtone bevolking.Vluchtelingen en asielzoekers, het vluchtelingenverdrag van Genève legt vast wie er eenvluchteling is gebaseerd op: oorlogsgevaar, vervolging om religieuze en politieke redenen;

HOOFDSTUK 2 – IMPACT VAN VERDRAGEN EN WETGEVING OP

VREEMDELINGEN

§2,

UVRM  universele verklaring van de rechten van de mens uit 1948, algemeen uitgangspuntiedereen is gelijk, dat is de grondslag voor vrede en gerechtigheid in de wereld.Fundamentele rechten:-alle mensen zijn vrij en gelijk,-iedereen heeft recht op leven,-niemand zal onderworpen worden aan folteringen,-iedereen heeft recht op een gedachte.

  • iedereen heeft recht op een mening
  • iedereen heeft recht op vrijheid van vereniging
  • iedereen heeft recht op arbeid
  • iedereen heeft recht op onderwijs

artikel 14  iedereen heeft recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegenvervolging. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan in geval van strafvervolgingenwegens misdrijven van niet politieke aard.

EVRM  de uitwerking van de UVRM, het verdrag of de confentie van Rome. Alle landen diegetekend hebben zijn verplicht zich aan dwingende rechtsregels te houden. Nederlandsewetten moeten dit verdrag dus als uitgangspunte nemen.

Vluchtelingenverdrag van Genève. In 1951 door velen landen ondertekend. Belangrijksteuitgangspunt: ‘geen der verdragsluitende staten zal, op welke wijze ook, een vluchtelinguitzetten of teruggeleiden naar de grenzen van een grondgebied waar zijn leven of vrijheidbedreigd zou worden op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit of politieke overtuiging.Non-refoulement beginsel  dat een persoon die zegt vluchteling te zijn, niet mag wordenuitgezet naar het land waar hij of zij vervolging te vrezen heeft.

Nederlandse grondwet, allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijkbehandeld. Discriminatie niet toegestaan (artikel 1). De wet regelt wie Nederlander is, dewet regelt de toelating en uitzetting van vreemdelingen (artikel 2).

§2,Voor mensen in de EU geldt dat ze zonder meer voor langere tijd in andere van de Unie kanwerken en wonen. Volgens het verdragen van Schengen van 1985. Ze moeten zich wel lateninschrijven bij de IND. Maatregelen van het verdrag van Schengen: afschaffingpersonencontroles binnengrenzen; controles aan de buitengrenzen; een eenvormig visumgeldig voor het grondgebied van alle partijen voor een verblijf van minder dan 3 maanden;visa voor een verblijf van langere duur op grond van de nationale wetgeving van de landen

Verblijfstitels:

Verblijfstitels die te maken hebben met werk of studie: Nederland heeft verschillendedocumenten voor vreemdelingen,

 Een verblijfsvergunning voor wie langer dan 90 dagen in Nederland blijft. Als je langer dan 90 dagen wilt blijven heb je een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nodig, deze moet je aanvragen bij de immigratie- en naturalisatiedienst (IND). Voor mensen die korter dan 90 dagen blijven hebben soms ook een visum nodig. Namelijk als hun nationaliteit op visum verplichte landen staat. Documenten voor geprivilegieerden. Vreemdelingen ontvangen dit als ze werken bij de ambassade, of bij een Nederlandse vestiging van een internationale organisatie.Om in Nederland te mogen studeren hebben studenten een verblijfsvergunning nodig. 1 eisis wel dat je voldoende geld hebt en je moet jezelf minimaal 1 jaar kunnen onderhouden ende helt van de studiepunten halen.

Verblijfstitels op grond van ‘klemmende redenen en humanitaire aard’:

 Verblijf als vluchteling  een vluchteling hoeft pas te worden toegelaten als hij niet uit Nederland kan worden verwijderd zonder dat hij wordt teruggestuurd naar het land waar hij vervolg wordt. Voor vluchtelingen geldt sinds 2010 een bepaalde procedure die geregeld wordt door de COA (centraal orgaan opvang asielzoekers). Deze bestaat uit een aantal stappen: - Asielzoekers dienen zich te melden in het aanmeldcentrum van de IND bij de vreemdelingendienst te ter Apel - Na identificatie en registratie verhuist de asielzoeker naar een proces opvanglocatie. Daar start de algemene asielprocedure. - Als de procedure heeft plaatsgevonden hoort de asielzoeker na 8 dagen of hij mag blijven, dient te vertreken of dat er nog nader onderzoek nodig is. Na 6 maanden dient er een beslissing genomen te zijn - Als de asielzoeker mag blijven start de asielzoeker zijn inburgeringstraject

Nederland kent sinds 2001 een strengere vreemdelingenwet. Een aantaluitganspunten van deze wet: - Alle toegelaten asielzoekers krijgen een tijdelijke verblijfsvergunning voor 5 jaar. - Asielzoekers horen binnen 6 maanden of zijn in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. - Asielzoekers van wie het verzoek wordt afgewezen krijgen geen opvang meer en moeten Nederland verlaten. - Oorlogsvluchtelingen worden anderhalf jaar buiten de asielprocedure gehouden en kunnen direct worden teruggestuurd als het oorlogsgeweld voorbij is. - Afgewezen asielzoekers hebben 4 weken de tijd om Nederland op eigen verzoek te verlaten - Illegale vreemdelingen kunnen maximaal 4 weken worden vastgezet voordat zij terug moeten naar het land van herkomstGedoogden  geen verblijfsvergunning, maar ze worden uit humanitaire redenenniet Nederland uitgezet

  1. Fysiek geweld, aanslagen  lichamelijk geweld
  2. Vermoorden, lynchen, pogroms, genocide dit is de meeste dramatische stap van de vooroordelenladder. Genocide  volkerenmoord. Pogroms  uitbarstingen van Jodenhaat in de vorm van plundering, vernieling, moord en andere misdaden. Lynchen  het recht in eigen hand nemen door een van misdaad verdachte persoon zonder proces, in samenwerking met anderen, te vermoorden

§3,Oorzaken discriminatie:  Vooroordelen  Het ontbreken van de juiste informatie  Het afzetten tegen een vreemde groep  Je eigen positie zo sterk mogelijk houden  Vreemde culturen zijn bedreigend of slecht.  Monocultuur, cultuur waar maar een etnische groep in voorkomt. Xenofobie  angst hebben voor hetgeen dat afwijkt van hetgeen dat zij gewend zijn.  Het kiezen van een zondebok, zondebok-theorie  bepaalde mensen de schuld kunt geven van zaken die mislopen. Hitler zag de Joden als parasieten, zij waren de oorzaak van economische crisis in Duitsland. Nederlands verwijten buitenlanders in tijd van crisis dat zij wel werken hebben en zijzelf niet.

§3,Rechts-extremisme/ fascisme  een stroming die denkbeelden verkondigt die veel lijken opdie van de nazi’s, waarbij men niet gelooft in de gelijkheid, omdat men zichzelf tot het besterad bindt behoren, waardoor andere rassen minderwaardig zijn. Europa kent een paarlanden met zo’n partijen. Oostenrijk: FPÖ en BZÖ, het front National in Frankrijk, het VlaamsBelang in België.

4 vier rechtsextremistische bewegingen in Nederland:  NSB: nationaalsocialistische beweging (1931-1945)  De centrum partij, later centrumdemocraten (1984-1998)  NVU, Nederlandse Volksunie  NVB, Nationalistische Volksbeweging.

De PVV schuurt incidenteel tegen het rechtsextremisme aan. PVV wordt door politicologenals rechts-radicaal of nieuw extreemrechts genoemd.

Rechts-extremisme/fascisme vertoont een aantal kenmerken:  Nationalisme, eigen volk is het best. Etnocentrisme  een groep mensen die zichzelf als een aparte groep mensen ziet op grond van etniciteit en ook door anderen zo wordt ingeschat. Nationalisme  een positieve houding van mensen t.o. het volk waartoe zij behoren. Men is trots op het land waarin men woont en men voelt zich sterk verbonden met dart “heimatland” en met de meeste van de mensen die er wonen.  Racisme, discriminatie van anderen op grond van huidskleur.  Antisemitisme  afkeer tegen Joden.

 Negatief tegenover een andere seksuele geaardheid en vrouwen: homo’s en lesbiennes zijn minder waard dan hetero’s Sterkeleiderprincipe. Het is goed als een beweging wordt aangevoerd door een sterke leider. Gebruik van geweld, is volgens rechtsextremisten goed om politieke en sociale problemen op te lossen. Hiërarchie  de maatschappij is zo opgebouwd dat de een boven de ander staat. Gebruik van codes, slogans, sumbolen. Bijv. op het internet. Rechtsextremisten zijn gevaarlijk via internet doordat sommige uitingen van rechtsextremisten hebben een turbo-effect.

§3,Fundamentalisme  het vastberaden en compromisloos vasthouden aan religieuze enpolitieke regels en uitgangspunten. Fundamentalisten komen bij hun politieke principes doorreligieuze principes te vertalen naar politieke uitgangspunten. Islamitische fundamentalistenkijken zo tegen de wetgeving aan: alles wat niet van Allah komt, is menselijk en verwerpelijk.Ze zeggen dat ze in contact staan met allah. Islamitische fundamentalisten vinden dat hetwesten in handen van de duivel is geraakt en alleen de islam de wereld redden. Ze voereneen jihad tegen het westen (Jihad  heilige oorlog). Islamitische fundamentalisten vreze datislamitische gebieden zich niet kunnen onttrekken aan de alomvattende mondialiseringwaarvan de VS de culturele symbolen leidt. Islamitische fundamentalisten zien dedemocratie als een middel. Ze accepteren democratische principes die ze weer afschaffen alsze aan de macht zijn.

Democratie en radicale islam botsen:  Democratie gaat uit van pluriformiteit en is relatief van karakter: de fundamentalistische islam is absolutistisch.  De radicale islam heeft het monopolie op de waarheid en de goddelijke boodschap, terwijl democratie gebaseerd is op relatieve waarheden en meningen.  De fundamentalistische islam is statisch en goddelijk: democratie dynamisch en seculier

Hoe zullen rechtsextreme mensen aan de hand van dit radicale islamitische fundamentalismestereotyperend over moslims spreken?

 ‘Moslims krijgen het in Nederland voor het zeggen’ De Islam wordt als intolerant beschouwd, waarbij vaak naar Iran wordt verwezen Moslims mishandelen of onderdrukken hun vrouwen: Rituele slachtingen van dieren

§3,

4 idealen van Europese jihadisten;  Jongeren die in een kalifaat geloven.  Ze zien in het kalifaat een belofte van macht  Men haat het westen: een liberale democratie  Afkeer tegen de open samenleving en vooral de betekenis van gelijke behandeling

HOOFDSTUK 4 - MAATSCHAPPELIJKE ONGELIJKHEID

§4,

De cultuur van de etnische groepen is duidelijk ondergeschikt aan die van autochtonegroepen. Dit hangt samen met de ondergeschikte maatschappelijke positite. Dit komt door 2dingen:  Positietoewijzing  in de samenleving krijgt elke groep zijn positie toegewezen  Positiewerving  zij verwerven zich een bepaalde plaats in de samenlevingSociale klassen  maatschappelijke lagen die in de samenleving min of meer dezelfdepositie innemen.Maatschappelijke ladder  een rijtje van beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staandie hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die minder worden gewaardeerd

De vijf beroepslagen:  1, bovenlaag: kapitaalbezitters en topbestuurders van grote ondernemingen  2, ondernemers: eigenaren van kleine en middelgrote ondernemingen  3, professionele middenklasse: hoog opgeleide werknemers  4, werknemersklasse: schilders, automonteurs, elektriciens  5, onderklasse: mensen met lage inkomens of uitkeringen

Onderklasse  mensen gedurende lange tijd in een slechte financiële positie verkeren.Open samenleving  de kansen om te stijgen op de maatschappelijke ladder zijn groot.Sociale mobiliteit  het stijgen of dalen op de sociale ladder,

De positie van allochtonen op de arbeidsmarkt is niet goed, zeker niet als Nederland in eenpolitieke crisis heerst. Allochtonen krijgen dan nog minder kansen en er heerst dan nog meerwerkloosheid. In verhouding tot de rest van de beroepsbevolking zijn er relatief veel niet-westerse allochtonen die in de ww of wao zitten. Dit heeft 3 oorzaken :  Laag opleidingsniveau  Discriminatie  Ze zoeken in de eigen allochtone kennissenkring naar werk en niet via de reguliere advertenties

Deze oorzaken hebben negatieve gevolgen zoals de kwaliteti van de huisvesting en degezondheid. Toch zijn er ook groepen die het goed op de arbeidsmarkt. Bijv. Chinezen enVietnamezen. Deze immigranten werkten keihard en werkten zeer concurrerend. Het zijngerespecteerde burgers in de Nederlandse samenleving geworden.

§4,

De allochtonen hebben op de arbeidsmarkt een duidelijk achterstand:  Werkloosheid onder allochtonen is zeer groot  Er is sprake van veel meer langdurige werkloosheid onder allochtonen dan autochtonen  Allochtonen hebben vaker lagere functies dan autochtonen.

 Allochtonen hebben vaker dan autochtonen een tijdelijk dienstverband. 1 op 4 niet- westerse allochtonen een uitkering

Een aantal oorzaken waarom allochtonen meer werkloos raken dan autochtonen:  Het verdwijnen van het werk in de secundaire sector  industrie.  De verschuiving van de werkgelegenheid naar de dienstensector  tertiaire sector  commerciële dienstverlening.  Het proces van verdringing  de mensen met lagere opleidingen worden verdrongen door de hoger opgeleiden  Discriminatie door werkgevers en uitzendbureaus  Indirecte of institutionele discriminatie

Om de positie te verbeteren moeten deze mensen zelfinitiatief nemen. Door bijv. een beteretaalbeheersing, dit is een voorwaarde om meer kansen te krijgen.

6 gevolgen van de achterstandsituatie leiden tot:  Laag inkomen  Weinig ontplooiingskansen, waardoor men zich miskend voelt  Weinig status  Weinig sociale contacten  Verveling  Afnemende sociale contacten bij werkloosheid. Het isolement wordt nog verder versterkt. Betaalde arbeid levert bijdrage aan de sociale cohesie  een samenhang van een groepering door saamhorigheid van de leden, gemeten naar de mate waarin de leden de grenzen van de groepering willen handhaven

3 aanbevelingen met betrekking tot werk en inkomen:  Negatieve beeldvorming wordt bestreden door het versterken van de sociaaleconomische positief en arbeidsparticipatie van allochtonen.  Bij toekomstige arbeidsmigratie wordt voorkomen dat tussen werknemers verschillen ontstaan in arbeidsvoorwaarden.  Zolang evenredigheid voor allochtonen op de arbeidsmarkt niet is bereikt, is registratie van arbeidsparticipatie noodzakelijk en worden convenanten tussen sociale partners gestimuleerd en actief door de overheid ondersteun den geïnitieerd.

Begin 2016 deden meer dan de helft van alle Marokkanen en Turken in Nederland mee inarbeidsparticipatie. Beide groepen zijn nu flink gedaald t.o. Nederlanders.

Gedurende de economische crisis 2009-2016 daalden het aantal procenten van Turken enMarokkanen in arbeidsparticipatie aanzienlijk meer dan die van de Nederlanders. Vaak heeftruim de helft van de vrouwen met een Surinaamse of Antiliaanse achtergrond werk. Dat ismeer dan Turkse en Marokkaanse vrouwen. Toch blijft het zo dat mensen met een hogeopleiding meer arbeidskansen hebben.

Ten opzichte van de 1 generatie allochtonen heerst er meer werkloosheid onder de 2egeneratie allochtonen, dit komt door de gemiddeld jongere leeftijd van de allochtonen.

 De grotere spreiding over Nederland.

§4,

Achterstandswijken, prachtwijken, krachtwijken, vogelaarwijken, aandachtswijken  wijken,waar een concentratie is van culturele minderheden, de schooluitval is groot, dewerkloosheid hoog en de verloedering toeslaat.

In 4 grote steden (Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Utrecht in Nederland woont hetgrootste gedeelte. Hier zijn de problemen ook het groots. Vaken wonen allochtonen met veelmensen in een relatief kleine woning. Van de niet-westerse allochtonen is 1 op de 4 niettevreden over de woning. Van de autochtonen bewoners is slecht een op de vijftienontevreden over de woning.

De ontevredenheid van de allochtonen concentreert zich op enkele zaken:  De woningen zijn klein  Veel huurwoningen zijn volgens de allochtonen slecht onderhouden  De woning zijn kwalitatief slechter omdat het oudere woningen betreft  De woonomgeving van de allochtonen is slechter omdat het oudere woningen betreft  De woonomgeving van de allochtonen is slechtMolukkers hebben vaak een afwijkende woonsituatie. Zij werden tijdelijk in kampen geplaatsi.v. hun terugkeer naar een vrije Molukse republiek.

Waardoor hebben etnische minderen het nu zo moeilijk op de woningmarkt:  Het toewijzingsbeleid van woningbouwcorporaties.  Spreidingsbeleid van gemeente  Weerstand van de bevolking tegen ‘nieuwkomers’. Niet iedereen wil allochtonen in de buurt.Het probleem ligt echter ook bij de allochtonen zelf. De etnische minderheden hebbenbehoefte aan contacten met leden van de eigen groep. Men zoekt naar woning in een buurtwaar meer etnische minderheden wonen i.v. sociale contacten. Omdat de immigratie isafgenomen en de witte vlucht uit buurten afneemt, is de verkleuring van buurten ook watafgevlakt sinds 2007 tot 2018.

Concentratie van etnische minderheden verkleint de kansen op contact met autochtonen.Concentratie heeft geen duidelijk invloed op het opleidingsniveau of de arbeidsmarkt. Het isniet ondenkbaar dat verminderde sociaal-culturele integratie en specifieker, minderinformele contacten tussen autochtonen en allochtonen vervolgens leidt tot verminderdesociaaleconomische integratie.3 adviezen:  De randgemeenten en de regio dragen bij aan het huisvesten van mensen met een laag inkomen  De diversiteit van het woningaanbod in grote steden wordt vergroot om de vlucht van de middenklasse naar de randgemeenten te voorkomen  Sociaaleconomisch zwakke wijken worden beter onderhouden, overlast wordt aangepakt en criminaliteit bestreden.

Maatschappijleer

een duidelijke trendbreuk met het zich al iets verhardende beleid ontstond in 1994 door hetoptreden van de toenmalige VVD-Tweede Kamer-fractieleider Bolkestein. Hij stelde dat het inNederland niet meer mogelijk was om de problemen die samenhangen met de groeiendemigrantenstroom te bespreken omdat je dan voor racist werd uitgemaakt. Bolkesteinbeweerde dat de mythe van de goede vreemdeling jarenlang ene open debat overminderheden in de weg heeft gestaan.

3 belangrijke waarden en normen voor het functioneren van een samenleving volgensBolkestein:  Scheiding kerk en staat  Vrijheid van meningsuiting  Verdraagzaamheid en non-discriminatie

Bolkestein vond het standpunt ‘integratie met behoud van eigen identiteit’ gevaarlijk. Datbetekende niet dat er onbeperkte ruimte kon zijn voor anders-zijn.

De Nederlandse open-deur politiek verwierp Bolkestein. De redenering daarbij was volgensBolkestein ‘Nederland is rijk en kan veel vreemdelingen opnemen’. Hij vond dit standpuntfunest voor de Nederlands samenleving

3 richtlijnen die Bolkestein opstelde ten aanzien van de komst van asielzoekers:  Vluchtelingen moeten zoveel mogelijk in de eigen regio worden opgevangen  De procedure die vluchtelingen in Nederland doorlopen, moeten zorgvuldig en kort zijn. De beroepsmogelijkheden moeten worden ingekort.  Reisdocumenten moeten in het land van herkomst voor vertrek gekopieerd worden. Veel asielzoekers verliezen deze namelijk tijdens de reis. Wie geen gekopieerd reis document kan opvragen, moet teruggestuurd worden.

Bolkestein stelt de westerse cultuur centraal en superieur. Nederland moest volgensBolkestein zijn fundamentele politieke beginselen hoog in het vaandel houden en er nietmeer marchanderen. Bolkestein werd hard aangevallen door de linkse partijen. Menbeschuldigden hem van ‘inspelen op onderbuikgevoelens.

Het beleid van de overheid kenmerkte zich door 3 zaken:

 Mainstreaming. Er werden specifieke maatregelen genomen gericht op de allochtonen. Verplichte inburgering. In 1998 werd de WIN, de wet inburgering nieuwkomers ingevoerd. Nieuwkomers van 18 jaar en ouder zijn verplicht de Nederlandse taal en zaken over de Nederlandse samenleving te leren. Cultuur moest een privézaak zijn. Tot deze periode was de Nederlandse regering van mening geweest dat iedere minderheidsgroep zijn eigen cultuur moest kunnen handhaven.

§5,4 – 2002-heden: assimilatie

Pim Fortuyn stelde dat in een land als Iran, een goed voorbeeld van een doorsnee islamitischland, de leer van de islam de politiek beheerste. Het zijn de geestelijke leiders die de machthebben over de wereldlijke leiders. Fortuyn poneerde de door velen aangevallen stelling dat‘vanuit ons perspectief gezien – dat van de moderniteit – is veel van wat de islam en haarcultuur uitdraagt verwerpelijk dan wel volstrekt achterlijk. Voor Fortuyn had de islam en zijncultuur het voor het zeggen in hun deel van de wereld.

Kernnormen en waarden van Fortuyn:  Moderniteit stelt individuele verantwoordelijkheid centraal en stelt deze boven collectieve verantwoordelijkheid van familie-, stam- of clan verband  Moderniteit beschaaft een strikte scheiding tussen kerk en staat, ook in landen waarin een bepaalde godsdienst veruit dominant is.  Mensenrechten zijn universeel en gelden dus voor iedereen

Fortuyn werd in 2002 vermoord en had nogal wat tegenstanders in Nederland die hem voorracist uitmaakten.

4 uitgangspunten van het assimilatie beleid:

 De immigratie werd afgeremd en de remigratie bevorderd. Turken en Marokkanen die terug willen naar hun moederland worden gestimuleerd. Integratie is de eigen verantwoordelijkheid van de migrant. Hij moet zich namelijk een plekje in onze samenleving verwerven. Accent op waarden en normen. Modernisering van het migratiebeleid. Dit nieuwe beleid houdt meer rekening met de behoefte van Nederland aan migranten

De kabinetten Rutte I en II versterkten het assimilatiebeleid. Steeds meer kwam assimilatiecentraal te staan.

§5,7 – de visie op verschillende culturen

Cultureel relativisme  andere culturen moeten we bekijken zonder die te beoordelen naarde normen en waarden van de eigen cultuur, maar als een uniek fenomeen. Kritiek op dezetolerante visie wordt onder andere genoemd de onverschillig lijkende vrijblijvendheid tenaanzien van misstanden. (Uithuwelijken van kinderen)Cultureel universalisme  deze stroming gaat ervanuit dat er bepaalde algemene waardenzijn die voor iedereen gelden. De kritiek op deze visie bestaat ui het verwijt van de kant vancultureel relativisten die deze stroming verwijten dat men te veel uitgaat van westerseopvattingen.

Cultuur universalisten verwijten cultureel relativisten op het gebied van de sociale cohesietussen autochtonen en allochtonen. Volgens hen wordt de dominante cultuur voortdurendgerelativeerd, maar soms ook nog in diskrediet gebracht. Verdacht en onbetrouwbaar is diedominante cultuur in de ogen van veel allochtonen zeker geworden.

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Trent Wehner

Last Updated: 12/24/2022

Views: 6846

Rating: 4.6 / 5 (76 voted)

Reviews: 91% of readers found this page helpful

Author information

Name: Trent Wehner

Birthday: 1993-03-14

Address: 872 Kevin Squares, New Codyville, AK 01785-0416

Phone: +18698800304764

Job: Senior Farming Developer

Hobby: Paintball, Calligraphy, Hunting, Flying disc, Lapidary, Rafting, Inline skating

Introduction: My name is Trent Wehner, I am a talented, brainy, zealous, light, funny, gleaming, attractive person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.